WRV - tijdschriftartikel.
Om terug te
keren naar het verwijzend menu deze pagina afsluiten.
Goed
begonnen is half gewonnen !
Met het zoektochtseizoen voor de deur is het wellicht altijd
nuttig om nog eens enkele zaken mee te geven waaraan je bij het deelnemen aan
een zoektocht best aandacht besteed, vooraleer al te onbesuisd van start te
gaan. Vooral mensen die nog niet zo lang in het zoektochtcircuit
actief zijn, kunnen hier hun voordeel mee doen maar ook voor de meer
geroutineerden onder jullie is deze opfrisbeurt ongetwijfeld nog eens
interessant om te lezen.
1. Het reglement
Begin nooit aan
een zoektocht zonder eerst het reglement volledig te hebben doorgenomen. De
meeste inrichters volgen weliswaar grosso modo dezelfde afspraken qua
reglementering en wanneer je reeds vaker aan zoektochten hebt deelgenomen,
beginnen die afspraken steeds meer tot je parate kennis te behoren maar toch
bevat elk reglement kleine verschilpunten ten opzichte van het reglement
van andere zoektochten. Denk dus nooit dat je het reglement van een zoektocht
waar je vorige week aan deelnam zomaar mag toepassen op de zoektocht waaraan je
vandaag wil deelnemen. Hieronder geven we een opsomming van enkele belangrijke
mogelijke verschilpunten.
2. Al dan niet Prisma-woordenboek
In bijna alle
zoektochten waarin een woordenboek als referentie wordt gebruikt, is dat het
Prisma-woordenboek Nederlands. Het is immers een klein en handig boekje dat je
gemakkelijk kunt meenemen, zelfs in het geval van een fiets- of
wandelzoektocht. Kijk echter steeds in het reglement na of er in de vragen
valstrikken kunnen worden gelegd op de betekenis van woorden en/of
uitdrukkingen in het Prisma-woordenboek.
In sommige
zoektochten wordt expliciet in het reglement vermeld dat je geen valstrikken
hoeft te zoeken op woordbetekenissen. Soms staat in het reglement ook te lezen
dat voor het oplossen van de vragen geen naslagwerken mogen worden
geraadpleegd. Aangezien elk woordenboek een naslagwerk is, mag in zo’n geval dus
ook ‘Prisma’ NIET gebruikt worden Zoek dan ook geen valstrikken waar er
geen zijn!
Indien er
valstrikken worden gelegd hebben die meestal betrekking op speciale
woordbetekenissen en dan zegt het reglement daarover dat de betekenis van
elk woord dat in het Prisma-woordenboek voorkomt, voorrang heeft op de
algemeen gangbare betekenis.
Meestal vermeldt
de inrichter in zijn reglement ook welke uitgave(n) van het Prisma-woordenboek
mag (mogen) gebruikt worden bij het zoeken naar die woordbetekenissen. [ We
zouden er hier bij de inrichters nog eens willen voor pleiten om zeker steeds de
laatste uitgave hierbij op te nemen. Beginnende zoektochters kunnen immers
moeilijk in de boekhandel nog een oude versie vinden ].
Soms wordt in
het reglement ook expliciet vermeld dat uitdrukkingen in het
Prisma-woordenboek voorrang hebben op de betekenis van de afzonderlijke woorden
(vb. loop naar de pomp = ik wil niets met je te maken hebben en betekent
dus niet dat je je naar een pomp moet begeven).
Als het
reglement dat niet expliciet vermeldt, is deze regel echter NIET van
toepassing.
3. Al dan niet meerdere antwoorden
Normaal gezien
is er op elke vraag (waarbij geen keuzeantwoorden zijn opgegeven, zgn.
multiple-choicevragen) maar één antwoord juist en mag er dan ook maar één
antwoord worden gegeven. De inrichter zal (mag zelfs) in principe geen andere
antwoorden goed rekenen dan deze die vooraf werden vastgelegd bij het
samenstellen van de zoektocht.
In heel wat
zoektochten (vooral in onze provincie) wordt echter in het reglement vermeld dat
op sommige vragen meerdere antwoorden kunnen juist zijn en dat die dan ook alle
moeten gegeven worden om geen punten te verliezen, zelfs als de vraag zo gesteld
is dat het lijkt alsof er maar één antwoord wordt verwacht. (vb. Welke
gemeentenaam is vermeld op de wegwijzer hier bij deze driesprong ? Er kunnen
bij de bedoelde driesprong meerdere wegwijzers voorkomen waarop een gemeentenaam
vermeld is. Het is zelfs mogelijk dat zich bij de driesprong in kwestie één of
meer wegwijzers bevinden waarop meer dan één gemeentenaam voorkomt).
Let wel: het
principe van één antwoord per vraag is de regel, meerdere goede antwoorden
is de uitzondering. Kijk dus steeds of die uitzondering wel degelijk in het
reglement is opgenomen!
Let ook steeds
goed op in welke omstandigheden de inrichter deze uitzondering toelaat.
Als men die
uitzondering wil toepassen, geldt die meestal enkel voor vragen waarbij
keuzeantwoorden zijn opgegeven. Het meest gebruikte principe is dan:
· Wanneer
de opgegeven keuzeantwoorden worden voorafgegaan door de tekst “Mogelijke
antwoorden:” (soms afgekort tot “M.A.:”), kan meer dan één van de opgegeven
keuzemogelijkheden juist zijn.
· Wanneer
de opgegeven keuzeantwoorden worden voorafgegaan door de tekst “Kies uit:”
dan mag maar één juist antwoord uit de opgegeven keuzemogelijkheden gekozen
worden en is bijgevolg slechts één van de opgegeven keuzemogelijkheden juist.
Sommige
inrichters volgen echter die regels niet strikt. Soms wordt in het reglement
vermeld dat bij alle vragen waarbij keuzeantwoorden worden opgegeven,
meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
Soms werkt de
inrichter omgekeerd en vermeldt hij in zijn reglement dat op alle vragen
meer dan één antwoord kan juist zijn, behalve als de vraag gevolgd wordt door de
tekst “(één antwoord)”.
4. De ‘omgeving’ en de ‘onmiddellijke omgeving’.
Het is een goede
gewoonte om bij een vraag te vermelden hoe ver de deelnemer moet gaan zoeken om
het juiste antwoord de vinden. Meestal gebruikt men daarbij bepalingen zoals ‘in
de omgeving van …’ of ‘in de onmiddellijke omgeving van…’.
Om discussies
achteraf te vermijden zal de inrichter in zijn reglement exact gaan vastleggen
wat hij met die begrippen bedoelt. Dergelijke reglementspunten luiden bijna
altijd als volgt:
· Met
“in de omgeving van …” wordt steeds bedoeld: binnen een straal van 25m van …
(met inbegrip van het voorwerp zelf)
· Met
“in de onmiddellijke omgeving van …” wordt steeds bedoeld: binnen een straal van
5m van … (met inbegrip van het voorwerp zelf)
De gekozen
afstanden (in ons geval 25m en 5m) zijn nagenoeg in elke zoektocht anders.
Soms wordt niet 25m maar bv. 30m of slechts 15m genomen als referentie voor
‘omgeving’. Evenzo kan de ‘onmiddellijke omgeving’ zich net zo goed beperken tot
bv. 2m of uitgebreid worden tot bv. 7m.
Ook dat is dus
zeker een aandachtspunt om geen antwoorden te gaan zoeken waar dat niet nodig
is. Zeker bij telvragen is dat belangrijk maar ook bij vragen waarop eventueel
meer dan één antwoord kan juist zijn. Normaal gezien worden er immers ook punten
afgetrokken als je te veel antwoordt.
Met de
toevoeging ‘(met inbegrip van het voorwerp zelf)’ wordt gewoon de twijfel
weggenomen i.v.m. de interpretatie van het woord ‘omgeving’. (vb. Hoeveel
straatnaamborden bevinden zich hier in de omgeving van deze kapel ? Als er
zich een straatnaambord aan de kapel zélf zou bevinden mag dit ook worden
meegeteld. Door de toevoeging in het reglement ‘met inbegrip van het voorwerp
zelf’ wordt alles wat zich op of aan de kapel bevindt ook beschouwd als
gelegen in de omgeving van de kapel).
Jos Claeys
|