WRV - tijdschriftartikel.
Om terug te keren naar het verwijzend menu deze pagina afsluiten.

 
De inleidende tekst: hulpmiddel of afleider?

Deze keer bespreken we niet echt een zogenaamd ‘heet hangijzer’. We gaan veeleer gewoon even in op een probleem waarmee beginnende zoektochters wel eens zitten, nl. het probleem van de inleidende tekst die een vraag voorafgaat. Zoals de titel van deze bijdrage al laat uitschijnen kan deze inleidende tekst TWEE verschillende functies hebben:

1) De deelnemers helpen bij het oplossen van de vraag die volgt.

- Dat kan zijn door bv. duidelijk te situeren waar ze het antwoord moeten zoeken.
- Er kan ook een verborgen hint gegeven worden.
- Een mededeling kan een oorzaak van twijfel wegnemen.

2) De deelnemers trachten op een dwaalspoor te zetten zodat hun antwoord op de vraag die volgt foutief of onvolledig zou zijn.

- Dat kan door de aandacht op iets te vestigen terwijl de vraag over iets anders gaat.
- In een zoektocht waar meerdere goede antwoorden kunnen moeten gegeven worden, kan de inrichter de aandacht van de deelnemers trachten te trekken naar één van deze antwoorden in de hoop dat zij zullen vergeten verder te zoeken naar nog andere
goede antwoorden.

We zullen enkele van deze mogelijke gevallen trachten te illustreren aan de hand van enkele voorbeelden uit vroegere zoektochten. In elk van beide gevallen geldt echter steeds volgend belangrijk principe:

AL WAT DE INRICHTER U MEEDEELT MOET STEEDS ALS WAARHEID AANGENOMEN WORDEN!

In de regel houdt elke inrichter zich aan dit principe. Zelfs indien de inrichter de deelnemers aan de hand van de inleidende tekst voor een vraag tracht te misleiden, mag hij hen nooit foutieve informatie bezorgen. Hij kan de deelnemers echter wel ONVOLLEDIGE informatie doorspelen ofwel informatie die op zichzelf wel waar is maar in feite niets met de vraag te maken heeft!

Een nuttige vuistregel die door ervaren zoektochters vaak wordt toegepast bij het oplossen van vragen is:

* Lees altijd EERST DE VRAAG en pas daarna de inleidende tekst die de vraag voorafgaat.

Bij het lezen van de vraag (wat u dus EERST doet) moet u in de eerste plaats nagaan of u de vraag kunt oplossen zonder dat u bijkomende informatie nodig hebt. Soms is dat niet zo. Indien in een vraag bijvoorbeeld gesproken wordt over ‘deze kapel’ of ‘hogergenoemd bord’, dan bent u wel verplicht om eerst de inleidende tekst te lezen want anders kunt u onmogelijk weten wat de inrichter bedoelt met ‘DEZE kapel’ of ‘HOGERGENOEMD bord’.

Als u de vraag kunt oplossen zonder bijkomende informatie, lees dan toch altijd ook nog even de inleidende tekst. Deze kan immers nuttige gegevens bevatten of eventuele twijfels wegnemen die zich bij het oplossen van de vraag zouden kunnen stellen.

Probeer ook steeds na te gaan welke verschillen (hoe klein ook) er zijn tussen het gevraagde en hetgeen in de inleidende tekst wordt gezegd. Vooral deze kleine verschillen zijn voor ervaren deelnemers BELANGRIJKE tips!

Genoeg theorie echter. Laten we deze even toetsen aan de praktijk. In de praktijk gaan we de hoger gegeven tip rechtstreeks toepassen en steeds EERST de VRAAG geven en pas DAARNA de inleidende tekst, die in de zoektocht zelf natuurlijk de vraag voorafging.

Voorbeeld 1 (Herfstzoektocht 1993)

VRAAG:   Welke huisnaam werd hier aangebracht in metalen letters op of aan ’n huis in deze straat ?

Deze vraag kunt u oplossen zonder veel bijkomende informatie. Er wordt in de vraag éénmaal gebruik gemaakt van het woord ‘deze’, nl. in ‘deze straat’. We lezen daarom even de inleidende tekst om te zien wat met ‘deze straat’ wordt bedoeld. Aan de andere zaken waarover sprake in de inleidende tekst schenken we voorlopig nog geen verdere aandacht.

Inleidende tekst tot bedoelde vraag :

De bewoner van ’n huis langsheen deze straat liet zich voor zijn huisnaam duidelijk inspireren door de naam van de straat waarin zijn huis zich hier bevindt.

In de inleidende tekst heeft men het dus ook over ‘deze straat’ en wel onmiddellijk na de wegopdracht ‘ 4. “POLITIE” R (Klyseweg) ‘ .

Het gaat hier dus blijkbaar over de straat die u nu berijdt, aangezien er niet naar een andere straat verwezen wordt. Hiermee is duidelijk gesitueerd waar u moet zoeken.

Wie goed zocht, vond volgende twee antwoorden: ONZE THUIS en KLYSELANDE.

Is de inleidende tekst hier nu een HULPMIDDEL of een AFLEIDER ? Wel, we zagen reeds dat ze gedeeltelijk een hulpmiddel is omdat ze liet zien wat bedoeld werd met ‘deze straat’. Anderzijds is ze echter ook een afleider. Hetgeen de inrichter beweert is WAAR (hij vestigt de aandacht van de deelnemer op de naam KLYSELANDE, genoemd naar de KLYSEweg die men toen bereed) maar ONVOLLEDIG (er werd nergens verwezen naar de naam ONZE THUIS). De inrichter hoopte dus dat de deelnemers door deze correcte maar onvolledige informatie één antwoord zouden vergeten te geven. Vergeet immers niet dat elke zoektocht een soort kat-en-muis-spel is tussen inrichter en deelnemer. De inrichter probeert de deelnemer te vangen terwijl de deelnemer juist de uitgezette vallen moet trachten te ontdekken om er niet in te trappen.

Voorbeeld 2 (Herfstzoektocht 1993)

VRAAG:   Van welke dierennaam komt hier de MEERVOUDSVORM voor in ’n woord van twaalf letters, te lezen op of aan ’n gevel van café ‘DE DRIEWEG’ ?

Om deze vraag te kunnen oplossen is geen bijkomende informatie nodig. Er wordt immers gezegd WAT u moet zoeken (dierennaam) en ook WAAR (hier... aan ’n gevel van café ‘De Drieweg’) . Als oplossing vond men DUIF (meervoudsvorm DUIVEN in DUIVELLOKAAL) en EGEL (meervoudsvorm EGELS in STEGELSTRAAT).

Inleidende tekst tot bedoelde vraag :

Het café ‘DE DRIEWEG’ dat zich hier bevindt, is het lokaal voor de beoefenaars van een hobby waarvan de naam de ‘leek in het vak’ wel eens vaker verwonderd doet opkijken omdat hij bij het horen van het woord ‘melken’ veeleer aan koeien denkt dan aan de diertjes waarmee men hier ‘speelt’ en toch noemt men de beoefenaars van bedoelde hobby ‘ ......melkers ‘.

Alles wat de inrichter hier meedeelt is opnieuw WAAR. Hij heeft het over het ‘DUIVENmelken’ wat de aandacht van de deelnemers trok naar het woord DUIVENLOKAAL dat in grote letters op de voorgevel te lezen stond en waarmee ze het antwoord DUIF konden vinden.

In die zin was de inleidende tekst een hulpmiddel maar terzelfdertijd was het ook een afleider omdat er nergens werd gesproken over het straatnaambord met “Stegelstraat” dat aan de zijgevel van het café hing. Op die manier hoopte de inrichter weer dat wie EERST de inleidende tekst las en zich erdoor liet beperken tot één antwoord op de vraag, in de val zou lopen.

Voorbeeld 3 (Herfstzoektocht 1993):

VRAAG:   Welk soort weg bevindt zich hier aan de zijkant van bedoeld huis onder “DE NIEUWE” ? (Eén antwoord)

In deze vraag komt éénmaal het woord ‘bedoeld’ voor. Om te weten wat in de vraag bedoeld wordt met ‘BEDOELD huis’, moet men dus ook de tekst lezen die aan de vraag voorafgaat. Aan eventuele andere informatie schenken we voorlopig weer geen aandacht.

Inleidende tekst tot deze vraag :

Langsheen deze straat bemerkt u aan de zijkant van een huis de tekst “DE NIEUWE”, met daaronder de naam van een bepaald soort weg.

Het gaat dus om het huis langsheen de straat u aan het berijden bent, waarbij op de zijgevel de tekst “DE NIEUWE” moet voorkomen. U hoeft maar naar één dergelijk huis te zoeken. ( één antwoord)

Aan de zijkant van bedoeld huis bevond zich onder “DE NIEUWE” een ASFALTWEG. Dit leverde meteen het juiste antwoord op de vraag op. Hoe had de inrichter nu geprobeerd om de deelnemers om de tuin te leiden? Wel, de volledige naam van bedoeld huis was:

DE NIEUWE KEIWEG

Hetgeen hij zei was dus inderdaad WAAR, nl. onder de tekst “DE NIEUWE” stond de NAAM van een bepaald soort weg. In de vraag werd echter niet gevraagd van welk soort weg de NAAM vermeld stond onder “DE NIEUWE” maar WELK SOORT WEG zich BEVOND onder “DE NIEUWE” !

De aandacht van de deelnemers werd hier dus gevestigd op een bepaald feit dat op zichzelf wel waar was maar de vraag ging over iets totaal anders.

Voorbeeld 4 : (Houtlandzoektocht 1993)

VRAAG:   Hoeveel hoofden zijn hier te zien in het kapelletje met Mariabeeld dat zich hier bevindt? (zoek geen valstrik op het woord ‘kapelletje’)                         Kies uit: een – twee – drie – vier – vijf .

Om te weten wat bedoeld wordt met ‘HIER’ moeten we opnieuw de tekst lezen die voorafgaat aan de vraag. We zoeken er echter alleen naar de betekenis van ‘HIER’ en laten ons niet misleiden door eventuele andere informatie.

Inleidende tekst tot deze vraag :

Even voorbij het verkeersbord met de zwarte koe bemerkt u, wat verderop langs deze weg, een tekst die handelt over een bepaald Mariabeeld dat zich in de onmiddellijke omgeving van bedoelde tekst bevindt. In deze tekst brengt een ‘hof’ (of eigenlijk haar bewoners) lof aan Onze-Lieve-Vrouw, van wie de beeltenis hier overigens te zien is.

Hieruit leren we dat met ‘HIER’ bedoeld wordt,  ‘bij de tekst, even voorbij het verkeersbord met de zwarte koe’ want de inrichter zegt dat ‘de beeltenis van Onze-Lieve-Vrouw HIER overigens te zien is. Er is dus duidelijk gezegd WAT u moet zoeken (hoofden in het kapelletje met Mariabeeld) en ook WAAR u moet zoeken (dat zich HIER bevindt).
In het kapelletje (of eigenlijk de nis) die zich in de stenen pilaar rechts van het toegangshek van de daar aanwezige hoeve bevond, waren VIJF hoofden te zien.
Indien men echter nog wat beter zocht, vond men wat hoger, tussen de bladeren van een boom die daar stond, ook nog een oud kapelletje waarin TWEE hoofden te zien waren.

Het juiste antwoord was dus:  VIJF – TWEE

De inleidende tekst gaf over dit tweede kapelletje, dat wat moeilijker te zien was, zelfs een verborgen hint. De inrichter zei dat de tekst die daar aanwezig was, handelde over een Mariabeeld dat zich daar bevond. En inderdaad... we geven even het begin van deze tekst en onderstrepen de hint:

“ T’ Kerselare hof aan Maria lof   Maria troont hier feil     in d’edelste der blaâren  

We hopen u op deze manier wat duidelijker te hebben laten zien welke mogelijkheden de inrichter heeft om te ‘spelen’ met de inleidende tekst tot vragen. Soms geeft men beginnende zoektochters de raad: lees nooit de inleidende tekst voor een vraag. Dit is natuurlijk niet zo’n goede manier van werken omdat deze tekst vaak ook nuttige informatie kan bevatten om de vraag te kunnen oplossen. Een betere tip is:

Lees altijd EERST DE VRAAG en pas DAARNA de VOORAFGAANDE TEKST.

 Jos Claeys, juni 1994.

 Nvdr: ook zovele jaren later is dit nog altijd een GOUDEN raad!