WRV - tijdschriftartikel.
Om terug te keren naar het verwijzend menu deze pagina afsluiten.

 
Meerdere goede antwoorden - De puntjes op de i

Op elke vraag zonder opgegeven keuzemogelijkheden is er steeds maar één correct antwoord mogelijk, tenzij de vraag duidelijk in het meervoud gesteld is (vb. Welke dieren zijn hier afgebeeld?) of meerledig is (vb. Welke … en hoeveel … ?).

Bij een vraag gevolgd door “M.A.” (= Mogelijke Antwoorden) kunnen eventueel meerdere van de opgegeven keuzemogelijkheden juist zijn. In zo’n geval moeten alle correcte antwoorden (te kiezen uit de opgegeven keuzemogelijkheden) worden gegeven (ook al is de vraag in het enkelvoud gesteld!)

Wanneer een bepaald lidwoord (‘de’ of ‘het’) wordt gebruikt in een vraag of opdracht (vb. Hoeveel klinkers komen er voor op het  straatnaambord dat zich hier bevindt?) dan moet u voor ieder straatnaambord afzonderlijk een antwoord noteren op uw antwoordenblad. Veronderstel dat er drie straatnaamborden zijn met respectievelijk “Bruggestraat”, “Markt” en “Ieperstraat”, dan moet geantwoord worden met ‘4’, ‘1’ en ‘5’ (= drie afzonderlijke antwoorden!)

Wanneer het onbepaald lidwoord (‘een’) wordt gebruikt in een vraag of opdracht (vb. Hoeveel klinkers komen hier voor op een straatnaambord?) dan moet u één antwoord, voor alle straatnaamborden samen, noteren, nl 4 + 1 + 5 = 10.

Deze twee artikels die tegenwoordig in het reglement van heel wat zoektochten voorkomen (eventueel soms lichtjes anders geformuleerd) komen u wellicht bekend voor en toch worden er nog steeds fouten tegen gemaakt, zowel door deelnemers als door samenstellers. Met deze bijdrage willen we daarom trachten om eens opnieuw de puntjes op de i te zetten i.v.m. hoe deze reglementspunten moeten worden geïnterpreteerd.

1. Op elke vraag is slechts één correct antwoord mogelijk.

Het basisprincipe in elke zoektocht is dat er normaal gezien op elke vraag maar één correct antwoord moet (en mag) worden gegeven. Het principe van ‘meerdere’ goede antwoorden is een manier om in een zoektocht VALSTRIKKEN te creëren en is dus een UITZONDERING op dit algemeen principe. Daar moet u steeds van uitgaan!

In onze Fotozoektocht die we elk jaar, samen met onze Herfstzoektocht, organiseren, wordt altijd uitdrukkelijk vermeld dat het hier gaat om ‘een eenvoudige zoektocht die echt bedoeld is als een louter recreatieve zoektocht en die zeker geen strikvragen bevat’. In een dergelijke zoektocht kunnen (en mogen zelfs) NOOIT vragen voorkomen waarop meer dan één juist antwoord moet worden gegeven.
Ook historisch gezien was het oorspronkelijk verboden om in zoektochten vragen te stellen waarop meer dan één antwoord juist was. In het huidige algemene zoektochtreglement (de VZV-zoektochtengids) lezen we trouwens nog steeds in rubriek C.4.1: ‘De vragen dienen zodanig gesteld te zijn dat er geen twijfel mogelijk is over de aard van het antwoord dat de organisator verlangt’. Bemerk dat hier gesproken wordt over ‘het antwoord’ (enkelvoud). In de vorige versie van het zoektochtreglement (de STOC-autozoektochtengids) stond het nog duidelijker vermeld, als volgt: ‘De vragen dienen steeds zodanig te worden geformuleerd dat maar één enkel juist antwoord mogelijk is’.

De bedoeling hiervan is de samensteller te verplichten goed na te denken over de formulering van zijn vragen zodat de deelnemers niet moeten gaan gokken of raden wat het juiste antwoord is. Het principe van slechts één goed antwoord per vraag moet dus in die zin begrepen worden. We geven eens twee voorbeelden van vragen die kunnen worden opgelost met de gegevens op onderstaande foto:

Vraag 1:   Hoeveel maal komt de letter ‘S’ op dit straatnaambord voor?

Vraag 2:   Welke verschillende klinkers uit ons alfabet komen op dit straatnaambord voor?


MA1

Antwoord 1:   4

Antwoord 2:   A  E  I  O  U

Bemerk dat geen van beide vragen een strikvraag is en dat op elk van beide vragen maar één correct antwoord kan worden gegeven, nl. het antwoord dat hierboven wordt vermeld.

Het is u misschien niet direct opgevallen maar ook op vraag 2 is er maar één correct antwoord, nl. A  E  I  O  U. Het is daarom vreemd dat heel wat samenstellers in hun reglement vermelden ‘Op elke vraag is er steeds maar één correct antwoord mogelijk, tenzij de vraag duidelijk in het meervoud gesteld is’. Zoals u zelf kunt vaststellen, is dat eigenlijk een onnodige uitzondering want ik weet niet welk ander antwoord men op vraag 2 nog zou kunnen bedenken.

Wat de samensteller in dit geval eigenlijk bedoelt, is het volgende: op sommige vragen (zoals vraag 1) moet een (of eigenlijk ‘één’) enkelvoudig antwoord worden gegeven, op andere vragen moet een (of eigenlijk ‘één’) meervoudig antwoord worden gegeven.

2. Valstrik type 1: meerdere juiste ENKELVOUDIGE antwoorden.

Wanneer het reglement vermeldt dat op vragen die in het enkelvoud zijn gesteld soms meerdere antwoorden kunnen juist zijn, dan is één mogelijke variant daarvan het feit dat op een vraag waarop schijnbaar één enkelvoudig antwoord wordt verwacht toch meerdere (enkelvoudige) antwoorden kunnen juist zijn. In zo’n geval moeten dan ook alle juiste antwoorden op die vraag worden gegeven.

We willen hier wel heel duidelijk stellen dat dit geen algemeen principe is dat geldt in elke zoektocht. Het mag dus enkel en alleen maar worden toegepast wanneer dit expliciet wordt vermeld in het reglement dat bij de zoektochtbundel hoort.

Een voorbeeld van een dergelijke vraag (die kan worden opgelost aan de hand van onderstaande foto) is de volgende:


MA2

Vraag 3: Welk jaartal uit de 19e eeuw is hier vermeld op deze plaat met “VREDEGERECHT”?
 

In een ‘gewone’ zoektocht (zonder strikvragen of waarin geen uitzondering wordt gemaakt op het algemeen geldend principe van één antwoord per vraag) is dat een voorbeeld van een vraag die niet mag worden gesteld.

Op de bedoelde plaat staan immers twee jaartallen vermeld uit de 19de eeuw en de deelnemer kan onmogelijk weten welk jaartal door de samensteller wordt bedoeld. Hij zou dus moeten gaan gokken of raden en dat is zeker niet de bedoeling. Wanneer het reglement dat bij de zoektocht hoort echter expliciet vermeldt dat op sommige vragen meerdere antwoorden kunnen (en moeten) worden gegeven, dan mag het wel en dan moet de deelnemer zelfs allebei de antwoorden op zijn antwoordenblad noteren.

De juiste antwoorden (mv.) zijn hier: 1877 en 1878.

3. Valstrik type 2: antwoorden PER HERKENNINGSPUNT aangeduid met DE of HET.

In elke vraag moet steeds exact worden aangeduid WAAR de deelnemer het antwoord moet gaan zoeken. Meestal bevindt het te zoeken antwoord zich op of aan ‘iets’ of ook soms in de (onmiddellijke) omgeving van ‘iets’. Dat ‘iets’ wordt in zoektochten vaak een HERKEN-NINGSPUNT genoemd. In de voorgaande voorbeelden was dit een straatnaambord (vraag 1 en vraag 2) resp. een plaat (vraag 3). De samensteller moet er steeds voor zorgen dat de deelnemer niet kan twijfelen over de juiste plaats WAAR hij moet gaan zoeken. Vandaar dat meestal in een (korte) inleidende tekst vóór de vraag het herkenningspunt goed wordt omschreven.

Bv ‘U bemerkt hier een straatnaambord met “SPINNESCHOOL – STRAAT”. De volgende vragen kunnen worden opgelost aan de hand van de gegevens die zich op dit straatnaambord bevinden’.

Daarna volgen dan de eigenlijke vragen (vraag 1 en vraag 2). In een fotozoektocht kan de inleidende tekst zelfs worden achterwege gelaten. In dat geval duiden de aanwijzende voornaamwoorden (deze, dit of dat) steeds op het gefotografeerde.

Wanneer in een vraag een aanwijzend voornaamwoord wordt gebruikt dan is er nooit een probleem om het juiste herkenningspunt te bepalen. Het verwijst immers steeds ofwel naar het zojuist vernoemde herkenningspunt, ofwel naar het gefotografeerde. Soms kan een samensteller echter ook valstrikken creëren door het herkenningspunt (wat vager) aan te duiden met een bepaald lidwoord, nl. de of het.

We geven weer een voorbeeld aan de hand van de volgende foto:

MA 3

U bemerkt hier een bord met “ENKEL BEZOEKERS”.

Vraag 4: In welke richting wijst de pijl die hier voorkomt op het bord met “ENKEL”?

Het eerste wat u wellicht opvalt, is dat in de vraag niet wordt verwezen naar dit bord met “ENKEL” maar slechts wat ‘vager’ naar het bord met “ENKEL”.

Het tweede wat u zou moeten opvallen, is dat de samensteller eerst de aandacht vestigt op het bord met “ENKEL BEZOEKERS” terwijl in de vraag zélf het woord “BEZOEKERS” plots verdwenen is. Dat zijn twee typische kenmerken van een valstrik waarbij meerdere herkenningspunten in aanmerking komen om de vraag op te lossen. In een ‘gewone’ zoektocht (zonder strikvragen of waarin geen uitzondering wordt gemaakt op het algemeen geldend principe van één antwoord per vraag) is ook dit een voorbeeld van een vraag die niet mag worden gesteld. Op beide borden die op de foto voorkomen, staat immers het woord “ENKEL” vermeld (het lettertype – grote of kleine letters – speelt, zoal u weet, geen rol bij woorden die tussen dubbele aanhalingstekens staan). De deelnemer kan hier onmogelijk weten welk bord door de samensteller wordt bedoeld en hij zou dus alweer moeten gaan raden of gaan gokken en dat is zeker niet de bedoeling.

Wanneer het reglement dat bij de zoektocht hoort echter expliciet vermeldt dat op sommige vragen meerdere antwoorden kunnen juist zijn, dan mag het wél en dan moet de deelnemer zelfs allebei de antwoorden geven. Hij moet immers voor ieder herkenningspunt afzonderlijk een antwoord op zijn antwoordenblad noteren. De juiste antwoorden (mv.) zijn hier: naar boven en naar links.

Bemerk het duidelijke verschil tussen beide soorten valstrikken (type 1 en type 2). In beide gevallen moeten meerdere goede antwoorden worden gegeven maar in beide gevallen is dat om een andere reden. We illustreren dat nog eens heel duidelijk aan de hand van een andere vraag i.v.m. de twee borden op de voorgaande foto.

U bemerkt hier een bord met “ENKEL BEZOEKERS”.

Vraag 5: Welke verschillende klinkers komen hier voor op het bord met “ENKEL”?

Het herkenningspunt (bord met “ENKEL”) wordt, net als in vraag 4, ook nu weer aangeduid met een bepaald lidwoord, nl. ‘het’. We hebben de vraag echter aangepast zodat het een vraag geworden is met een meervoudig antwoord (net zoals dat het geval was bij vraag 2). We passen nu het reglement dat bij de zoektochtbundel hoort correct toe en antwoorden opnieuw voor ieder herkenningspunt afzonderlijk. In dit geval hebben we weer twee goede antwoorden, nl.

1e goed antwoord (bovenste bord): A  E  I  O  U

2e goed antwoord (onderste bord): A  E  I  O

Dat is de enige juiste manier om deze vraag correct te beantwoorden volgens het tweede reglementspunt dat u helemaal aan het begin van dit artikel kon lezen. Sommige samenstellers doen echter het volgende:

Vraag 5: Welke verschillende klinkers komen hier voor op het bord met “ENKEL”?

Mogelijke antwoorden:  A  -  E  -  I  -  O  -  U  -  Y.

Eigenlijk is geen enkel van de 6 bij deze vraag opgegeven mogelijke antwoorden een correct antwoord volgens het 1e bord en ook niet volgens het 2e bord. Want het eerste antwoord is MEERVOUDIG (bestaat uit 5 letters) en ook het tweede antwoord is MEERVOUDIG (bestaat uit 4 letters). Correcter was dus bv. geweest:

Mogelijke antwoorden:  A E I  -  E I O U  -  A E I O  -  I O U Y  -  A E I O U.

Eigenlijk komt het hierop neer: wanneer een herkenningspunt in de vraag wordt aangeduid met een bepaald lidwoord (de of het) dan moet de vraag zoveel maal worden opgelost als er dergelijke herkenningspunten te vinden zijn. U moet dus eigenlijk dezelfde vraag telkens opnieuw oplossen tot u alle mogelijke herkenningspunten hebt overlopen. U verkrijgt dan het volgende scenario:

Vraag 5.1: Welke verschillende klinkers komen hier voor op het eerste bord met “ENKEL”?

Vraag 5.2: Welke verschillende klinkers komen hier voor op het tweede bord met “ENKEL”?

4. Nog enkele speciale aandachtspunten.

Wanneer we te maken hebben met een valstrik van het 2de type dan is het zelfs mogelijk dat meermaals hetzelfde antwoord moet worden gegeven.
We geven hiervan opnieuw een voorbeeld aan de hand van de volgende foto.

MA4

Vraag 6: Hoeveel bedraagt de som van de cijfers van het jaartal dat vermeld is op dit bord met “MINDERBROEDERSKLOOSTER”?


M.A.: 11  -  13  -  15  -  17  -  19  -  21.


Eigenlijk verwijst deze vraag naar twee verschillende herkenningspunten, enerzijds ‘dit bord’ (aangeduid met het aanwijzend voornaamwoord ‘dit’, zodat het zeker slechts gaat over dit ene bord), anderzijds het jaartal, aangeduid met het bepaald lidwoord ‘het’). Als in het bij de zoektochtbundel horende reglement de mogelijkheid wordt voorzien van meerdere juiste antwoorden, dan moet voor ieder jaartal afzonderlijk worden geantwoord. Dat levert volgende juiste antwoorden op (als we de jaartallen in volgorde overlopen): 13 – 11    21    15    21.

De volgorde waarin u de antwoorden geeft, speelt geen rol maar merk wel op dat tweemaal moet geantwoord worden met ‘21’. Er moet immers een antwoord worden gegeven voor ieder jaartal afzonderlijk en zowel de som van de cijfers van het jaartal ‘1965’ als de som van de cijfers van het jaartal ‘1776’ levert als antwoord ‘21’ op. Als u slechts vier antwoorden zou noteren (nl. 11 – 13 – 15 – 21) dan mag de samensteller daar eigenlijk uit besluiten dat u als deelnemer een jaartal over het hoofd hebt gezien en mag hij daarvoor strafpunten toekennen.

Iets wat misschien ook wel eens uw aandacht verdient is bet volgende: wanneer de deelnemer bij elke vraag die wordt gesteld telkens op zoek moet gaan naar meerdere juiste antwoorden dan wordt het voor hem (of haar) wel een heel lastige zoektocht. Vandaar dat heel wat samenstellers in hun reglement vermelden dat de deelnemers enkel maar op hun hoede moeten zijn voor een dergelijke valstrik bij vragen die gevolgd worden door ‘Mogelijke Antwoorden’ (vaak afgekort tot ‘M.A.’).

Let wel: dat is geen verplichting. Het kan zelfs nog op een andere manier. In de jaarlijkse zoektocht te Jabbeke hanteren de samenstellers een ander hulpmiddel om het de deelnemers iets gemakkelijker te maken (en vermelden dat ook netjes in het bijgevoegde reglement), nl. ‘Bij elke vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk, zelfs al is die in het enkelvoud gesteld. Bij vragen vergezeld van “(1 antwoord)” is slechts 1 antwoord mogelijk’.

Hier werkt men dus omgekeerd. De deelnemers moeten in principe bij ELKE vraag op hun hoede zijn voor meerdere juiste antwoorden, behalve wanneer de vraag wordt gevolgd door de vermelding “(1 antwoord)”.

De reden waarom er op een vraag meerdere antwoorden kunnen juist zijn, is dus niet omdat de vraag gevolgd wordt door “Mogelijke Antwoorden” (of “M.A.”). Dat is enkel maar een hulpmiddel dat de samensteller gebruikt om de deelnemers niet nodeloos bij alle vragen te laten zoeken naar meerdere goede antwoorden.

5. Besluit.

  • Controleer altijd of in het reglement al dan niet het principe van meerdere goede antwoorden per vraag wordt vermeld.
  • Als dat het geval is:
    • los dan de vraag altijd op voor ieder herkenningspunt afzonderlijk dat met een bepaald lidwoord (de of het) wordt aangeduid.
    • controleer ook bij elk enkelvoudig antwoord of er niet meerdere antwoorden juist zijn.

We hopen dat het bovenstaande u meermaals van pas mag komen in het nieuwe zoektochtenseizoen en wensen u alvast veel succes toe!

Jos Claeys