WRV - tijdschriftartikel.
Om terug te keren naar het verwijzend menu deze pagina afsluiten.

 
ZONNETIJD – STERRENTIJD – ZOMERTIJD – WINTERTIJD

 
ZONNETIJD.

De zonnetijd is gebaseerd op de stand van de zon.  In feite is de lokale zonnetijd de tijd, die een zonnewijzer ter plaatse zou aangeven. De zon staat in het zuiden als de zonnewijzer op twaalf uur staat. De ware zonnetijd is de tijd, die door een zonnewijzer wordt aangegeven.

Zonnetijd afwijking. Omdat de aarde in een ellips en niet in een cirkel om de zon draait, wijkt de ware zonnetijd af van de gemiddelde (middelbare) zonnetijd. Deze afwijking is de tijdsvereffening, die we doorgaans bij zonnewijzers vermeld zien staan.

STERRENTIJD.

De sterrentijd is gebaseerd op de stand van de sterren aan de hemel.

Sterrentijd afwijking.  Omdat de aarde eens per jaar om de zon draait, komt dit overeen met een extra omwenteling van de sterrenhemel en een extra sterrendag in een jaar. Daarom is de sterrendag vier minuten korter dan de zonnedag en loopt de sterrentijd elke dag vier minuten meer voor op de zonnetijd. 


KLOKTIJD.
Zowel de sterrentijd als de zonnetijd gelden slechts plaatselijk, omdat de zon en de sterren op verschillende plaatsen verschillende standen aan de hemel vertonen. Daarom drongen internationale afspraken zich op.  De middelbare zonnetijd van Greenwich werd gekozen als de internationale wereldtijd of Universal Time (UT), waarop we onze klokken kunnen ijken.
Globaal is de aarde ingedeeld volgens 24 tijdzones om de 15de meridiaan.
De wereldtijd of Universal Time (UT) geldt rondom de nul meridiaan. (Greenwich)
De Midden Europese Tijd (MET) geldt rondom -15 WL (Wester Lengte).
De Oost Europese Tijd (OET) geldt rondom -30 WL, enz.
De zonetijd is naar het oosten toe steeds een uur later, omdat de zon daar eerder is opgekomen, en naar het westen toe steeds een uur vroeger.
Algemeen geldt: Zonetijd = UT - WL/15 , waarbij WL een positief getal is ten westen van Greenwich en een negatief getal ten oosten van Greenwich.
Daarom geldt : MET = UT + 1 uur en OET = UT + 2 uur.

ZOMERTIJD EN WINTERTIJD.

Volgens de verdeling in 24 uurgordels ligt België in de uurgordel van Greenwich. Onze tijd is dus de tijd van Greenwich, de Universele tijd (UT) of wereldtijd. Men gebruikt hiervoor soms nog de oude benaming GMT (Greenwich Mean Time). Dit is niet helemaal correct, zo begon tot in 1925 de dag volgens de GMT (0h) op de middag.

Tot 1 mei 1892 gebruikte men in België de plaatselijke (middelbare) tijd, meestal die van een grote stad in de buurt.  De wet van 28 april 1892 (met ingang van 1 mei 1892) bepaalde de GMT (later de UT) als wettelijke tijd in België.

Sinds de eerste wereldoorlog werd de wettelijke tijd met één uur vervroegd in sommige zomerperiodes. In de tweede wereldoorlog werd UT+1 uur opgelegd in de winter en UT+2 uur in de zomer.

Vanaf 1946 heeft men in België de klok continu een uur verschoven. België sluit bijgevolg aan bij Centraal Europa en heeft dus Central European Time (CET).
Bovendien komt daar, sinds 1977, in de zomer nog een extra uur bij. Wanneer het 13u UT is, komt dat overeen met 14u wintertijd en 15u zomertijd.

Sinds 1996 gebeurt de overgang van winter- naar zomertijd in de nacht van zaterdag op zondag van het laatste weekend van maart en de overgang van zomer- naar wintertijd in de nacht van zaterdag op zondag van het laatste weekend van oktober. De overgangen gebeuren op zondagmorgen, steeds om 1u Universele Tijd (UT). Voor de overgang naar wintertijd (laatste zondag van oktober) : 3u lokale tijd wordt 2u lokale tijd, voor de overgang naar zomertijd (laatste zondag van maart) : 2u lokale tijd wordt 3u lokale tijd.